Doel:
De AVG beschermt de privacy van natuurlijke personen bij de verwerking van hun persoonsgegevens en regelt het vrije verkeer van die gegevens binnen de EU.
Toepassingsgebied:
De AVG is van toepassing op alle organisaties die persoonsgegevens verwerken, zowel in de private als de (grotendeels) publieke sector.
Grondslagen:
De AVG noemt zes grondslagen voor het rechtmatig verwerken van persoonsgegevens: toestemming, uitvoering van een overeenkomst, wettelijke verplichting, vitaal belang, algemeen belang en gerechtvaardigd belang.
Rechten van betrokkenen:
De AVG kent verschillende rechten toe aan betrokkenen, zoals het recht op inzage, rectificatie, vergetelheid, beperking van de verwerking en overdraagbaarheid van gegevens.
Verplichtingen voor organisaties:
Organisaties moeten maatregelen treffen om de privacy van gegevens te waarborgen, zoals het implementeren van beveiligingsmaatregelen en het aanstellen van een functionaris voor gegevensbescherming.
Toezicht en handhaving:
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) (AP) houdt toezicht op de naleving van de AVG en kan handhavingsmaatregelen nemen bij overtredingen.

Je mag persoonsgegevens alleen verwerken als je daarvoor expliciete toestemming hebt van de persoon om wie het gaat.
Deze toestemming moet vrijwillig, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig zijn.
Doelbinding:
Je mag persoonsgegevens alleen verzamelen en verwerken voor een specifiek, duidelijk omschreven en gerechtvaardigd doel.
Dataminimalisatie:
Verzamel niet meer persoonsgegevens dan nodig is voor het beoogde doel.
Juistheid:
Zorg ervoor dat de persoonsgegevens correct en actueel zijn. Als ze niet juist zijn, corrigeer ze dan of wis ze.
Opslagbeperking:
Bewaar persoonsgegevens niet langer dan nodig is voor het doel waarvoor ze zijn verzameld.
Integriteit en vertrouwelijkheid:
Bescherm persoonsgegevens tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen verlies, vernietiging of beschadiging.
Verantwoordingsplicht:
Organisaties moeten aan kunnen tonen dat ze aan alle AVG-principes voldoen.